Het zit erop. De ruim 1200 km’s en bijna 20.000 hoogtemeters. Ik schrijf dit laatste verslag op mijn PC thuis. Dag 6, 7 en 8 ben ik nog verschuldigd en dat wil ik de supporters en lezers van onze weblog niet onthouden. Daan heeft al verslag gedaan van de etappe naar Metz, de groene etappe die de grauwe- en regenetappe werd. Anders dan Daan – die zegt het in drie dagen te zijn vergeten (of geldt dat alleen voor de kou, de wind en het afzien?) – denk ik dat de etappe naar Metz ons nog jaren zal heugen. Als we elkaar na 10 jaar nog weer eens tegenkomen, zullen we zeggen: “en weet je nog die regenetappe naar Metz?”. Behalve dat kou en regen sowieso niet zo leuk zijn om in te fietsen was het jammer dat daarom de schoonheid van het landschap ook wat minder wordt opgemerkt en gewaardeerd. Wat me nog wel bijzonder opviel waren de ommuurde begraafplaatsen langs de weg bij elk dorpje. Het nummer ‘Cemetary Gates’ van The Smiths speelde daardoor de hele tijd door m’n hoofd (The Smiths: daar wordt je ook al zo vrolijk van). Én: dat Marc – hier nog vrolijk lachend op de foto

, bij het bord “Metz nog 27 km” verzuchtte “I don’t think I am gonna make it”. Dus zelfs Marc had het zwaar (en vooral héél koud). Daan de bikkel ging bij aankomst gewoon z’n tent weer in, maar wij kozen voor een kamertje in de aan de camping grenzende jeugdherberg. Ik had het grootste deel van de dag met een flinke dosis Ibuprofen met redelijk succes de pijn in m’n knie verdreven, maar het leek me beter dat niet meer te doen en tenminste dag 7 maar de fiets aan Fried te geven en zelf in de auto te gaan zitten. Echter, Remco de fysiotherapeut had me na grondig onderzoek op het hart gedrukt dat ik best met pijnstillers kon fietsen, zolang ik het maar niet te gek maakte. Ik blij en Fried had alle begrip voor het feit dat ik in dat geval toch wel graag zelf de tocht wilde vervolgen.
Dag 7 dus: de langste etappe, de drielanden etappen van Metz, door Luxemburg naar Grand-Halleux in België. 200 km en naar schatting 1000 hm. Nou dat werden er ruim 1600. Het begon goed: weliswaar grijs, maar droog in Noord Frankrijk en in Luxemburg kwam er een zonnetje door. Na een km of 70 waren we eindelijk echt een beetje aan het fietsen. Ik bedoel: je rijdt op een racefiets, dus dan mag je af en toe ook wel eens beetje rijden alsof je op een racefiets zit. In Noord Frankrijk waren we de volgauto een tijdje kwijt (of zij ons) en toen ze ons eindelijk weer gevonden hadden zijn we even gestopt voor een ‘bakkie’. In de auto hadden ze thermoskannen mee en zo deden we de laatste dagen, na een km of 40 effe een bakkie bij de auto. Dit keer zat er een traktatie bij van ‘vreemde René’; croissants en pain au chocolat. René van Oosten was een ‘single biker’ die vanaf dag 3 (dacht ik) met ons mee reedt en de traktatie was uit dank voor onze gastvrijheid. Ik geloof dat Ronald de Mooy hem goedmoedig ‘vreemde René’ had gedoopt, niet omdat René zo’n rare is, maar omdat we al een René in het team hadden; mijn broer. ‘Vreemde René’ had een GPS en was een uitstekende navigator, dus af en toe schalde er een zin door ons pelotonnetje als “Vreemde René, gaan we goed zo?”. Vervolgens hadden we, ter gelegenheid van Andries’ verjaardag (Andries is de chauffeur van onze volgauto: de Toyota Landcruiser) en het teamgebeuren, afgesproken om deze etappe onderweg een terrasje te pakken. Bij zo’n 90 km had de crew van de volgauto een terrasje voor ons uitgezocht (ik denk in Ettelbruck), maar toen we langskwamen zaten we net in zo’n goede ‘flow’ dat we niet graag wilde stoppen en reden we dus door. Dat ging ook heel lekker, langs een riviertje tot aan het tweede checkpoint op zo’n 120 km. Inmiddels hadden we afgesproken om het terrasje dan maar te pakken in Clervaux, op zo’n 150 km. Maar vlak na het tweede checkpoint grepen de weergoden hun ‘kans op regen’ (zoals voorspeld): het begon dus weer te regenen en niet zo’n beetje ook. Binnen 10 kilometer de schoenen weer doorweekt (ondanks overschoenen) en sloeg ook de kou weer toe. En alhoewel het bij Clervaux weer droog was en ook de zon zich weer liet zien én de warme chocolademelk én appeltaart met slagroom zich goed lieten smaken (met dank aan Andries), heb ik het niet meer warm gekregen. De laatste 50 kilometer vond ik niet echt leuk meer. Gelukkig gingen de laatste 10 km enigszins naar beneden en vlogen die kilometertjes voorbij. Dankzij onze extra stop kwamen we als een van de laatste ploegen aan

en hoorde we dat alle douches al koud waren: de boilers waren leeg. Ik kon het niet laten om m’n slechte humeur te ventileren, wat me op een uitbrander van Ronald de M. kwam te staan: ik mocht de sfeer niet bederven en bovendien was het die avond bonte avond, dus geen gezeik. De barmeiden hadden de zaterdagavond tot bonte avond uitgeroepen en iedereen was uitgenodigd iets leuks bij te dragen. De (vijf) meiden trapten zelf af met een perfecte imitatie van de Spice Girls (als ik het goed heb). Die Spice Girls heb ik nooit veel aan gevonden, maar onze barmeiden waren geweldig! Niet lang daarna ben ik toch snel afgetaaid en heb ik de natte tent opgezocht. Na toch redelijk geslapen te hebben hoorde ik de volgende ochtend dat de anderen het tot een uur of half twee bont hadden gemaakt, dus die hadden natuurlijk helemaal goed geslapen, zij het wat kort….
De laatste dag: aankomst in Valkenburg. Onder luidt gejuich had Gijs ons de avond ervoor het weerbericht meegedeeld: licht bewolkt, veel kans op zon, 20 graden en DROOG! Na een ontbijt met een flinke dosis Ibuprofen (ik heb ze de laatste dagen als smarties gegeten; ze werken ECHT meneer…) gingen we al rap de Wanne op. Omdat de smarties nog niet goed ingewerkt waren vond mijn knie het niet zo leuk Ook was het helemaal geen 20 graden en ook niet droog. De volgende klim heb ik een paar stukjes aan de auto gehangen, maar op de Rosier ging het eigenlijk wel weer lekker. Ook de naamloze col vanuit Stoumont ging prima. Bovenop ff ’n bakkie naast de auto (kon mooie Ronald ook weer met een peuk op adem komen) en verder. Afdalen op de Maquisard, langs het CCR, waar we de maand daarvoor logeerde tijdens ons trainingsweekend en vervolgens in Remouchamps de Redoute op. Op dat moment was alle pijn goed verdoofd en toen de volgauto langszij kwam om me een lift aan te bieden riep ik ‘no pain’ en roste ik zonder hulp de Redoute op, heerlijk!

Zo hard als Daan ging het niet, maar die had dan ook bijna de hele tour zitten wachten op de Redoute om daar een toptijd neer te zetten. Onderweg rekende hij het hele peloton Spartaanse vrouwen in. Inmiddels begon te tijd toch wat te dringen en moesten we een beetje voortmaken om op tijd bij het rendez-vous punt te komen in Valkenburg, voor de gezamenlijke intocht. In een van de laatste Belgische dorpjes voor de grens (ik denk Warsage) stuitten we op een plechtige herdenking van een of andere gebeurtenis uit de tweede wereldoorlog en moesten we allemaal een minuut of 10 wachten tot dat voorbij was. Daar stroomden zo’n 5 ploegen samen en nadat we verder konden, loodste een Limburgse ploeg de hele groep via de kortste weg naar het verzamelpunt. Daar aangekomen trakteerde onze verzorgers ons alvast op een Jupilertje en feliciteerden we elkaar met het volbrengen van de tour, iets wat we even later boven op de Cauberg natuurlijk nog een keer zouden doen. In volgorde van de ploegen op de ploegpagina (op de TourforLife site) gingen we vervolgens met het hele peloton achter de motoragent richting Valkenburg, De Bikers without Borders dus voorop. Het onthaal boven op de Cauberg en de ereronde achter het Holland Casino waar ook wij eindelijk onze geliefden weerzagen, was prachtig en ontroerend. Het podium op voor een applaus en champagne. Biertje, patatje, afscheid, douchen in Thermae 2000, eten in Valkenburg, terug naar huis, lekker slapen in m’n eigen bedje en zo komt aan dit mooie avontuur een eind.
Iedereen uit het team geweldig bedankt voor deze mooie week. Iedereen die ons heeft gesteund bedankt. En mijn bijzondere dank aan Fried - een betere teammanager kun je niet wensen - en aan Diana, die zo hard gewerkt heeft om ons elke dag weer fit aan de start te krijgen en de bijzondere medische verzorging van mijn persoontje (ik heb al haar smarties opgegeten en Zovirax leeggesmeerd) en Andries voor alle hand en spandiensten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten